Noord-Amerika

Het continent wordt in het noorden begrensd door de Noordpooloceaan, in het westen door de Grote Oceaan en de Beringzee en in het oosten door de Atlantische Oceaan en de Golf van Mexico. In het zuiden wordt het continent gescheiden van Zuid-Amerika door de landengte van Panama en diens kanaal. De kustlijn van het vasteland van het continent is lang en onregelmatig. Na de Golf van Mexico is de Hudsonbaai veruit de grootste watermassa binnen het continent; andere watermassa's zijn de Golf van St. Lawrence en de Golf van Californië (Zee van Cortés). Er liggen talrijke grote en kleine eilanden langs de kust van het continent, waaronder Groenland, de noordpoolarchipel en de Antillen. Mt. McKinley (6194 m) in Alaska is het hoogste punt op het continent; het laagste punt (86 m onder zeeniveau) ligt in Death Valley, Californië.

Het Missouri-Mississippi riviersysteem 6020 km het langste van Noord-Amerika. Samen met de Ohio-rivier en talrijke andere zijrivieren, vormt het grootste continentale watersysteem van de wereld. Andere belangrijke rivieren zijn de Colorado, Columbia, Delaware, Mackenzie, Nelson, Rio Grande, Saint Lawrencerivier, Susquehanna en Yukon. Het Bovenmeer (82.414 km²), het meest westelijke meer van de Grote Meren, is het grootste meer van het continent. De Saint Lawrencezeeweg, die de Saint Lawrencerivier en de Grote Meren verbindt, stelt oceaanschepen in staat om tot het hart van Noord-Amerika door te dringen.

Er wordt verondersteld dat de eerste menselijke inwoners van Noord-Amerika van Aziatische oorsprong waren; zij staken 20.000 jaar geleden Alaska over en trokken toen zuidwaarts door de vallei van de Mackenzierivier. De Europese ontdekking en nederzetting in Noord-Amerika dateren uit de 10e eeuw, toen Noormannen (986) heer en meester waren in Groenland. Hoewel het bewijsmateriaal fragmentarisch is, bereikten zij Oost-Canada rond het jaar 1000 onder leiding van Leif Eriksson. Van groter effect op de verdere geschiedenis van het continent waren de ontdekkingsreizen van Christoffel Columbus in 1492 en John Cabots reizen naar Oost-Canada (1497). Spaanse en Franse expedities hebben ook een grote invloed gehad op het continent.

Hoewel de bevolking van Canada en de Verenigde Staten nog grotendeels een Europese oorsprong heeft, wordt de bevolking steeds meer een mengelmoes van allerlei culturen; de afgelopen tijd zijn er veel mensen vanuit Azië, Latijns-Amerika en Afrika geïmmigreerd. Ook is de verstedelijking drastisch toegenomen; ongeveer 74% van de inwoners van het continent wonen in stedelijke gebieden. Een groot deel van de bevolking heeft zich geconcentreerd in en rond grote agglomeraties. De bevolking van Mexico, ongeveer 60% van Europese en inheems-Amerikaanse oorsprong, is ook steeds meer naar de steden getrokken (ongeveer 72%). De grootste stedelijke agglomeraties op het continent zijn Mexico-stad, New York City, Los Angeles en Chicago.

De uitgebreide landbouwsector van Noord-Amerika (vooral in Canada en de Verenigde Staten) is het resultaat van zowel gunstige klimatologische omstandigheden, vruchtbare gronden, als technologie. De irrigatie heeft bepaalde dorre en semi-aride gebieden in productieve oasen veranderd. Noord-Amerika produceert het grootste deel van het graan, vlees, katoen, sojabonen, tabak en tarwe van de wereld. Ook wordt er een verscheidenheid van ander voedsel en industriële grondstoffengewassen geproduceerd. Delfstoffen zijn ook overvloedig, vooral steenkool, ijzererts, bauxiet, koper, aardgas, aardolie, kwik, nikkel, potas en zilver.