Curaçao
Curaçao ligt in de Caribische Zee, op ongeveer 70 kilometer van de noordkust van Venezuela. Curaçao vormt samen met de eilanden Bonaire, St. Maarten, St. Eustatius en Saba de Nederlandse Antillen. De eerste bewoners zijn waarschijnlijk rond 2500 voor Christus vanuit Venezuela geëmigreerd. Rond 500 voor Christus kwamen de Caiquetío-indianen - die dezelfde taal spraken als de Arawak-indianen - waarschijnlijk ook vanuit Venezuela naar Curaçao. Zij woonden in paalhutten en maakten sieraden, potten van aardewerk, en gereedschap van schelpen, stenen en botten.
De eerste Europeanen op Curaçao waren waarschijnlijk een groep Spaanse ontdekkingsreizigers, die in mei 1499 samen met de zeevaarder Alonso de Ojeda voet aan land zetten. In september van datzelfde jaar zette de vermaarde zeevaarder Amerigo Vespucci samen met Juan de la Cosa voet aan wal.
Omstreeks 1526 hadden de Spanjaarden hun wettige bestuur opgezet en bleven 125 jaar lang aan het bewind. De Nederlanders veroverden Curaçao vrij gemakkelijk. Op 29 juli 1634 zeilde Johan van Walbeeck de Sint-Annabaai binnen met een kleine vloot en slechts een paar honderd man. Vanaf het midden van de 17e eeuw was Curaçao het middelpunt van het Nederlandse handelsimperium op het westelijke halfrond. De Nederlanders vervulden al snel een prominente rol in de internationale slavenhandel.
De grootste slavenopstand op Curaçao begon op 17 augustus 1795 toen ongeveer vijftig slaven, onder leiding van Tula en Carpata, op de plantage Kenepa in opstand kwamen. De slavernij werd in 1863. Als gevolg van de toegenomen politieke en economische zelfstandigheid die de eilanden gedurende de oorlog genoten, kregen de Nederlandse Antillen in 1954 een autonome status binnen het Koninkrijk der Nederlanden toegekend. Het landschap van Curaçao is voornamelijk lichtglooiend en vrij groen.
Ten noordwesten van Willemstad begint een eentonig, glooiend landschap met verspreide concentraties van (krot)woningen, de zogenaamde Kunuku-huisje, diverse 18e-eeuwse landhuizen en begroeiing van struikgewas, cactussen en divi-divi bomen. In de wijk Rio Canario is een olieraffinaderij en ter hoogte van St. Willibrordus is een zoutmeertje, waar regelmatig flamingo's neerstrijken. Bij het kleine plaatsje Soto is bij de Santa Martha-baai een mooi binnenzeetje te vinden. Hier wordt de omgeving heuvelachtig en groener.
Het verdere noordwestelijke deel van Curaçao wordt grotendeels in beslag genomen door het groene, heuvelachtige Christoffelpark, een beschermd natuurgebied met de 370 meter hoge St. Christoffelberg (hoogste punt van het eiland) en verder onder andere orchideeën en diverse soorten cactussen. De kustlijn is het zuiden en zuidwesten rustig met rotsachtige baaitjes en witte zandstrandjes. Door de orkaan Lenny van 1999 ligt er nog veel aangespoeld koraal op de stranden.
De noordkust van Curaçao is ruig en rotsachtig, met enkele steile klippen. De zee is hier zo woest, dat zwemmen hier wordt afgeraden. Het bekendste natuurgebied op Curaçao is het Christoffelpark. Hier vindt men het Curaçaose hertje of het witstaarthert, door de lokale bevolking "biná" genoemd.
Eind jaren zestig bestond de vrees dat de soort door de jacht en door menselijke activiteiten veroorzaakte versnippering van het leefgebied was uitgestorven. Er werden echter nog enkele exemplaren gesignaleerd en besloten werd om in het park een terrein af te bakenen voor het hert om de overlevingskansen te vergroten. Sinds 1931 is het hert wettelijk beschermd en het huidige aantal wordt op enkele honderden geschat. De populatie in het Christoffelpark is vanaf een observatietoren onder begeleiding te bezichtigen. De grootste kans om ze te zien heeft men tegen zonsopgang en zonsondergang.
Een ander opvallend dier is de groene leguaan (Iguana iguana), die door de lokale bevolking als een delicatesse wordt beschouwd. Leguaan wordt in soep en in stoofpot bereid en men gelooft dat het eten van dit vlees kracht geeft en een heilzame werking heeft. Door bejaging ten behoeve van consumptie en de introductie van katten en honden lang geleden is het aantal leguanen sterk afgenomen. Sinds 1983 is er het Curaçao Onderwater Park, dat zich uitstrekt van het oostpunt van het eiland tot Princess Beach.
Vooral het Mushroom Forest met zijn gigantische paddestoelvormige koraalformaties vormt een grote trekpleister van het park. De populairste plaats is Willemstad. Behalve stranden, hotels en een levendig uitgaansleven heeft het eiland veel te bieden op het gebied van historie en natuur. De rijke historie is o.a. te vinden in de (oude) wijken van Willemstad, de diverse landhuizen op het platteland, musea en forten.
De Creoolse cultuur van de Caribische eilanden is een bont mengsel van oorspronkelijk Caribische, West-Europese, West-Afrikaanse, Noord- en Latijns Amerikaanse elementen. Op het eiland zijn veel van deze invloeden op diverse fronten merkbaar. Verspreid langs de zuid(west)kust van het eiland zijn echter enkele rustige, rotsachtige baaitjes met witte zandstrandjes, waarvan de Knipbaai, de Kleine Knip, de Cas Abou-baai en de Port Marie-baai het populairst zijn.
Het Barbara-strand nabij het Spaanse Water is een van de mooiste stranden Bezienswaardigheden op Curaçao zijn: De hoofdstad Willemstad met o.a. diverse musea, forten (o.a. het gerestaureerde Fort Amsterdam), 18e-eeuwse landhuizen, de Mikvé Israël-Emanuel Synagoge en de drijvende Pontonbrug. Diverse (kleine) grotten, o.a. de grotten van Hato en Boka Tabla. Indiaanse rotstekeningen in de grotten.
Het Curaçao Seaquarium, een zeeaquarium aan de rand van Willemstad. Slavenhut (Kunuku-huisje) uit de 18e eeuw, nabij het Christoffelpark. Vele baaitjes met witte zandstranden en rotsen langs de kust. Tochtjes naar Klein Curaçao, een onbewoond eilandje. Zeil- en snorkelexcursies. Paardrijtochten over het eiland, o.a. rond Spaanse Water en Christoffelpark. Dierentuin en struisvogelfarm. Diverse authentieke landhuizen, waarvan Brievengat, Jan Kock, Asunción en Knip de bekendste zijn. Jeep- en kanosafari. Boottocht naar Bonaire.