Hongarije
Hongarije is een land in Midden-Europa, van noord naar zuid doorsneden door de Donau en begrensd door Oostenrijk in het westen, Slowakije in het noorden, Oekraďne in het noordoosten, Roemenië in het zuidoosten en Servië, Kroatië en Slovenië in het zuiden. Het gebied van het huidige Hongarije wordt voor het eerst genoemd als de Romeinen rond het begin van de jaartelling het deel ten westen van de Donau bezetten en toevoegen aan de provincie Pannonia.
Het land werd toen bewoond door Illyriërs en Kelten die al snel onder invloed van de Romeinse cultuur kwamen. Het rijk werd echter steeds bedreigd door de 'barbaren' aan de andere kant van de Donau, en in de 5e eeuw konden de Romeinen de grens niet meer verdedigen tegen de Hunnen. Na de Hunnen kwam het gebied aan beide zijden van de Donau in handen van steeds andere volken met een Germaanse, Iraanse, Turkse of Slavische achtergrond.
En zo deden rond 896 ook de Hongaren hun intree. In 1301 sterf de laatste koning uit de Hongaarse dynastie der Arpaden, waarna de kroon uiteindelijk in handen van de Oostenrijkse Habsburgers kwam. Maar inmiddels werd Hongarije bedreigd door een nieuwe tegenstander, het Ottomaanse Rijk. Na het mislukte Beleg van Wenen (1683) verjoegen de Oostenrijkers de Turken en viel heel Hongarije in Habsburgse handen. In de 18e en 19e eeuw kwamen de Hongaren, waarvan het nationaal bewustzijn steeds toenam, een aantal keren in opstand tegen de Oostenrijkers. De vrijheidsstrijd van 1848 wordt nog jaarlijks op 15 maart herdacht.
Alle opstanden mislukten, maar in 1867 bereikten Oostenrijk en Hongarije alsnog een compromis, de Ausgleich. Hiermee kreeg het Koninkrijk Hongarije een min of meer gelijkwaardige status in de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie. De troepen van de Sovjet-Unie waren in 1945 bevrijders, maar tegelijk ook nieuwe bezetters. De eerste vrije parlementsverkiezigen vonden in 1990 plaats.
Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 kon Hongarije ook in de buitenlandse politiek vrije keuzes maken: het land trad na volksraadplegingen toe tot de NAVO (1999) en de Europese Unie (2004). Hongarije is te verdelen in 3 soorten landschappen. Het noordwesten wordt gevormd door de vruchtbare Kleine Laagvlakte of Kis Alföld. Dit is het gebied dat ligt ingesloten tussen de uitlopers van de Oostenrijkse Alpen, de Donau en het Centrale Middelgebergte; Het landschap heeft een afwisselend karakter bestaande uit lage groene heuvels, beboste berghellingen en verkavelde dalen.
Ten zuiden van het middelgebergte ligt Transdanubië of Dunántúl. Ook hier vormt de Donau de oostelijke begrenzing. Het landschap is heuvelachtig en groen en wordt naar het zuidoosten toe gedomineerd door de lage bergen van het Mecsekgebergte. En de Grote Laagvlakte of Nagy Alföld beslaat dat deel van Hongarije dat ten oosten van de Donau ligt.
Gemiddeld ligt deze streek tachtig meter boven de zeespiegel. De oorspronkelijke venen en moerasbossen van het Hongaarse laagland hebben in de loop der eeuwen plaats gemaakt voor wouden bestaande uit eiken, essen en beuken. Hoewel er sinds de middeleeuwen op grote schaal houtkap heeft plaatsgevonden, komen in Hongarije nog grote bosgebieden voor. Dat is vooral het geval in het centrale middelgebergte en in het noorden van het land. De poesta's laten een zeer gevarieerd beeld zien.
Op de zandsteppen en draslanden langs de rivieren komt veel jeneverbes voor en een grote verscheidenheid aan gras- en rietsoorten. Het noordelijk deel van het land dat wordt gevormd door de uitlopers van de Karpaten. In dit nauwelijks bevolkte laaggebergte leven reeën, herten, wilde zwijnen en wilde schapen. Recentelijk zijn nog beren gesignaleerd. Op de poesta's zwerven wilde paarden en varkens rond en kudden grijs rundvee. Er worden in Hongarije nog steeds veel paarden gefokt die op de poesta's worden gehoed door de Hongaarse cowboys, de csiko's. De Midden-Donauvlakte kent een rijk vogelleven.
Hongarije telt op dit moment vier grote nationale parken, 28 beschermde natuurgebieden en -reservaten en vele honderden regionale en plaatselijke beschermde natuurgebieden. Tot die eerste categorie behoort het ruim 52.000 hectare grote Hortobágy Nationaal Park langs de rivier de Tisza, ongeveer 200 kilometer ten oosten van Boedapest. Het belangrijkste historische complex van Boedapest is de Burchtheuvel met de neogotische Matthiaskerk en het barokke Koninklijke paleis.
Ten oosten daarvan ligt de beroemde Kettingbrug die de beide stadsdelen Boeda en Pest met elkaar verbindt. Vanaf deze hoge uitkijkpost zijn naar het oosten toe de torens en de koepel te zien van de grootste kerk van Budapest, de St. Stefanuskerk. Stroomopwaarts ligt de Whitehall, het kolossale neogotische regerings- en parlementsgebouw. In het noorden ligt achter de Margaretha-brug het Donau-eiland Margaretha een oord met kuuroorden, een zwembad, sportfaciliteiten, openluchttheater, een kloosterruďne en oude bomen. Boedapest heeft zestig musea, twintig theaters, drie concertzalen en twee operagebouwen.
Een andere toeristische trekpleister is het Balatonmeer. De Kleine Laagvlakte heeft historische steden zoals Ják, Györ en Sopron. De oude Hongaarse steden krijgen pas echt sfeer in het najaar, als het vroeg donker wordt en de stenen glimmen van de eerste natte sneeuw. Alleen de late reiziger ziet de markante contouren van eeuwenoude stadstorens oplossen op de scheiding van dag en nacht.
Een bezoek aan de barokke steden in het westen is de moeite waard. Hier werd in de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie furore gemaakt. Een voorbeeld hiervan is het Versailles van Hongarije met zijn kasteel Esterházy. De Grote Laagvlakte beslaat het gehele oosten van Hongarije. Het staat bekend om zijn poesta's.
Eens vormden de grassteppen het hart van het Karpaten-bekken, nu is de poesta even zeldzaam als bij ons het hoogveen of de heide. In het noorden van Hongarije gaan de bergen en rivieren, samen met onafzienbare eiken- en beukenbossen op in het landschap dat al sinds de laatste ijstijd zo gevormd is. Een groot contrast met noordelijk Hongarije vormt het broze, verkavelde landschap van de Donauknie, met honderden kleuren groen aan weerszijde van de Donau.
Na het Balatonmeer is dit het meest toeristische gedeelte van Hongarije. Hier ligt de bisschopsstad Esztergom waarvan de dom een prominent landmerk is voor wie vanuit Wenen per schip of draagvleugelboot de Donau is komen afzakken. In het stroomafwaarts gelegen Visegrád ligt het burchtpaleis van Mátyás Corvinus, 'koning en god' van de Magyaren in de Middeleeuwen. De hooggelegen historische stad Pécs vormt het hart van Transdanubië of Zuidwest-Hongarije. Een heuvelland ten westen van de Donau met als noordelijke begrenzing het dichtbeboste Bakonygebergte. Transdanubië heeft nog niet de vervlakkende invloed ondergaan van het massatoerisme.