Georgië
Georgië ligt voor het grootste deel in Azië ligt en voor een zeer klein deel in Europa Georgië en grenst aan Rusland, Azerbeidzjan, Armenië, Turkije en de Zwarte Zee. Georgië kent een zeer lange geschiedenis die teruggaat tot het Neolithicum, toen zich er de eerste mensen vestigden. Archeologen hebben oude nederzettingen teruggevonden uit het 5e millennium voor Christus.
Nadat het Koninkrijk Georgië in verval raakte in de 15e eeuw, ontstond uit de twee Georgische koninkrijken Kartli en Kachetië het koninkrijk Kartli-Kachetië in 1762. In 1783 tekende dit koninkrijk, na zware verwoestingen door Turkse en Perzische invasies, het Verdrag van Georgiejevsk met het Russische Rijk, waardoor het een protectoraat werd van dit rijk. Op 22 december 1800, tekende tsaar Paul I voor een unie tussen zijn rijk en Kartli-Kachetië.
In 1804 werd Georgië een onderdeel van het Russische Rijk. Tussen 1803 en 1878 werden de overige gedeelten van het huidige Georgië veroverd tijdens een aantal Russisch-Turkse Oorlogen. Georgië was vlak na de Russische revolutie tussen 1918 en 1921 drie jaar onafhankelijk als de mensjewistische Democratische Republiek Georgië, waarna het Rode Leger het heroverde en daarop de Sovjet-Unie Georgië eerst samen met Armenië en Azerbeidzjan de Transkaukasische Federatie vormde om in 1936 te worden afgesplitst als de Georgische SSR. Het grootste deel van het Georgië bestaat uit bergen.
De hoogste top van Georgië is onder andere de Shkhara-berg (met een hoogte van 5201 meter) gelegen in de Grote Kaukasus gebergte. Deze berg vormt in het noorden de grens met Rusland. De grond langs de rivierdalen en aan de Zwarte Zeekust is zeer vruchtbaar.
De vele snelstomende rivieren die het land rijk is, zijn ideaal voor hydro-energie. In de bodem zijn de grondstoffen ijzererts, goud, steenkool en mangaan gevonden. Aan zee heerst het hele jaar een gematigd tot subtropisch klimaat; in het oosten van het land een continentaal klimaat met hete zomers en koude winters. Op de bergweiden leven marmotten, ibex en wilde schapen en in de bossen wolven, vossen, herten en dassen. Dieren die met uitsterven worden bedreigd zijn de Kaukasische geit, gestreepte hyena, Kaukasische mink en de steppeadelaar. De laaggelegen delen van het land zijn in cultuur gebracht voor akkerbouw, maar éénderde van het land is nog bedekt met dicht bos, vooral in het westen.
Het oosten van het land is droger en kaler. Georgië heeft geen nationale parken. Tbilisi, ook wel het "Parijs van de Sovjetunie" genoemd, was ooit een kosmopolitische stad. Tbilisi ligt op de oever van de Mtkvari-rivier, in een dal tussen heuvels.
Tbilisi heeft een gerestaureerde oude centrum met parken en smalle straten met kinderhoofdjes. Het hart van de stad is de straat Prospekt Rustaveli. Daar zijn kerken, hotels, winkels, regerings- gebouwen, theaters en een operahuis uit 1896 te vinden. Maar ook het Georgische Staatsmuseum, met een collectie iconen, fresco's en porselein. In het zuiden van de stad zijn vele oude kerken met fresco's te vinden. De belangrijkste is de Sione-kathedraal. Vanaf het Narikala-fort, gesticht door de Perzen in de 4e eeuw heeft u mooi zicht op Tbilisi. Mtskheta is de oude hoofdstad van Georgië en staat op de Wereldmonumentenlijst van Unesco.
Bezienswaardigheden: eeuwenoude kloosters, kathedralen en de eerste christelijke kerk van Georgië, de Dzhvari. Dzhvari werd gebouwd tussen 585 en 604 AD en is nog steeds in gebruik. Bij Batumi en Kobuleti zijn rotsstranden te vinden.
Batumi was ooit een levendige stad met een internationale haven, een marineschool en industrie waaronder een koffie- en theefabriek. Batumi is in de eerste plaats de meest geliefde badplaats van Georgië. Er is veel groen, cafeetjes, tennisbanen en oude monumentale huizen. De palmen, cipressen, magnolia's, oleanders en citrusbomen geven de stad een exotische sfeer. Bezienswaardigheden zijn diverse musea, het dolfinarium of het Gonio Fort ten zuiden van de stad en een open -luchtmuseum vol archeologische vondsten. Ook zijn hier theaters voor opera, toneel, film en een poppentheater. In de heuvels rond Batumi kan er gewandeld worden.
Sukhimi was een populaire badplaats, met veel groen, openluchtcafeetjes. De stad Gori is vooral bekend als geboorteplaats van Jozef Stalin. Een enorm beeld van de voormalige Sovjetleider en het middeleeuwse Goristisikhe-fort bepalen het stadsbeeld. Stalin's geboortehuis is te bezichtigen.
Ten zuiden van Gori staat de eeuwenoude Ateni Sioni-kerk. Niet ver van Gori liggen de rotssteden van Uplistsikhe, deze waren bewoond tussen de 6e eeuw voor Christus en de 14e eeuw AD. De tweede stad van Georgië is Kutaisi. Kutaisi heeft een middeleeuws centrum. Het bekendste gebouw van Kutaisi is de kerk van koning Bagrat, gebouwd in het begin van de 11e eeuw. Vanaf de berg Gabshvili heeft men een schitterend uitzicht op de bruggen en rode dakpannen van het oude Kutaisi.
Dicht bij de stad Kutaisi zijn voetstappen van kleine en grote prehistorische dieren gevonden. Deze zijn te bezichtigen in het Staplia-park. In het Staplia-park zijn grotten te bezoeken, met grote ondergrondse zalen, gevormd door eeuwendurende geologische processen. De vele stalactieten en stalagmieten vormen fantastische kathedralen van zuilen en bogen en geven het geheel een mystiek karakter. In de plaats Zugdidi welke omringd is door palmbomen vind men botanische tuinen en het Dadiani-paleis. Vanuit Zugdidi is het mogelijk het 6e-eeuwse klooster met fresco's en het nog oudere Fort Nakalakevi in Khobi te bezoeken